Een aantal opmerkingen bij het werk van Roeland Tweelinckx

De kunst van Roeland Tweelinckx is een tweede verademing: zijn kunst is een geconstrueerde realiteit gebaseerd op de realiteit die eens in de context van het bewust ervaren en kijken naar kunst een loop en loopje neemt met het verstandelijk percipiëren van de onze omringende werkelijkheid.
De reden van het belangeloos maken/produceren nestelt zich diep in de kern van het kijken dat wordt verstoord door de vele richtingen die het object uitgaat omdat het zich gewillig laat zijn en worden in een ruimte.
In een ruimte die specifiek wordt gebruikt om kunst te presenteren, wordt het kijken gecodeerd en vallen anders-zijdse  (?) objecten en constellaties niet op als wereldvreemd; ze gaan er veelal in op naar analogie met de verwachtingen.
Het is een strategie van de kunstenaar om juist die legitiem op kunst azende ruimte te betekenen met sculpturale ingrepen waarin wankelbaarheid de centrale drive wordt voor kunstobjecten die weliswaar de bestaande architectuur noodzaken om pakweg overeind te blijven en betekenisvol te worden.

Roeland Tweelinckx zoekt binnen expocondities niet zelden de perifere residuruimtes op: die plekken voor of achter de plaats van artistieke handeling/presentatie.
Het effect voor of na … bespeelt perfect de grenzen van de verwachtingen qua perceptie van het (possessief) kunstminnend publiek. Zijn interventies blijven echter binnen de grenzen van de plaats waar zelfs iets onachtzaams gerelateerd blijft aan de plaats waar kunst pas echt kunst wordt en op die manier rijp is voor versplinterende interpretaties.
Roeland Tweelinckx zaait als het ware zijn sculpturaal zachte guerilla uit in de ruimte en tart niet zelden op de grens van de nerveuze opmerkingsdrang van de bezoeker die, zelfs mét een uiterst geoefend oog, niet eens doorheeft dat hij/zij een kunstwerk gebruikt, betreedt of aanleunt.
Men zou kunnen beweren dat de artistieke productie van Roeland Tweelinckx een microfocus wordt van een surreële kijk op de omringende werkelijkheid; weliswaar een onthechte visie én visualisering van situaties die op het eerste gezicht bekend overkomen maar door de déclic plots iets anders gaan betekenen. Een sprong in het ongerijmde.
Kunstwerken die de aanleiding worden voor het verspringen van een nuttige omschrijving tot een situatie waar woorden tekortschieten omdat de logica en de gang der dingen in het kunstwerk niet meer de bovenhand halen en de toeschouwers achterlaten in een desolaat mentaal-verweesde dépaysage.

In de kunst van Roeland Tweelinckx heerst altijd wel een kras, een kreuk of een hapering.
Het imperfecte en de anomalie zoekt hij op als ontwapenende uitwegen om de ongeziene standaardwerkelijkheid te lijf te gaan en ruimtelijk te poneren dat symmetrie en balans niet de gangbare kenmerken kunnen zijn van het leven, laat staan van het verloop ervan.

Het is merkwaardig hoe dit werk zich naadloos nestelt in en tussen de plooien van een manier van beeld-houwen waarin niet de vraagstelling om de vraagstelling over de beeldhouwkunst centraal staat maar wel de verhouding tussen kunst en het alledaagse… Le sublime du Quotidien.
De verwondering over wat ons omringt wordt hier gewoonweg on hold gezet zonder dat de kunst an sich hier het privilege claimt; het is de samenloop met de context die het begrip kunst in beweging zet. Kunst die de vinger wijst op   (?)
de poëzie van dingen die er gewoon zijn zonder dat ze in hun vanzelfsprekendheid worden opgemerkt als kunst maar dubbelzinnig het statuut opzoeken tussen het intentionele van de kunst en de evidente aanwezigheid van de werkelijkheid.
Roeland Tweelinckx weet het bestaande weergaloos naar zijn hand te zetten zonder dat dit als een al te serieuze artistieke geste wordt ervaren. Roeland Tweelinckx verdraait de gekende realiteit en geeft een stevige draai aan onze geconditioneerde manier van kijken en ervaren.
De Italiaanse criticus Germano Celant had het ooit over de onherhaalbaarheid van de blik via het kunstwerk en door toedoen van het kunstwerk. Het kunstwerk is en kan (inderdaad) een katalysator worden voor een meer bewust met de wereld bezig te zijn / voor een meer bewust in de wereld te staan.

De artistieke productie van Roeland Tweelinckx komt a priori vertrouwd over; zijn methode zit verweven in tradities die lopen langsheen dada, fluxus en het werk van Belgische kunstenaars die met zeer economische middelen kunst maken waarin het kleine materiële verschil op het ritme van één vingerknip  een andere wereld kan genereren, zoals die van René Heyvaert en Honore d’O.

De veters van een paar witte sportschoenen staan stijf omhoog; alsof ze schrikken of schrik worden aangejaagd en/of bol staan van prestatie-adrenaline. Het is een uiterst eenvoudig werk dat via een onlogische ingreep onze kennis van de dingen omzet in een ontwapenende vorm van verwondering. Hiervoor zijn hooguit schamele woorden te vinden die een talige plaats kunnen geven aan het onnuttige en bijgevolg tot het tot kunst definiëren van banale dingen/objecten/situaties.
Tijdens de stadsexpo “Van Stof tot Asse” (2014) installeerde Roeland Tweelinckx in een plechtige poorthal diagonaal tussen twee muren een te grote vlaggenstok. De te lange witte stok met deels een zwart geverfde basis was als het ware naar de ruimte ingeplooid. Dit niet strakke site specific beeldhouwwerk werd perfect en plaats-gevoelig geïnstalleerd.
Het kunstwerk versperde de ruimte en het kijken als bij een barrière die als object wel meteen opviel als een vlaggeloze vlaggenstok die als een surreële, bizarre aanwezigheid het (kritisch) denken op gang (ver)zette.
Misschien had de kunstenaar in onze verhitte tijden van welig tierend nationalisme wel dit soort thema in gedachten zonder weliswaar expliciet te worden, toen hij aan deze sculpturale installatie werkte voor een locatie in de Vlaamse Rand rond Brussel.

De architectuur is de stuwende kracht achter dit niet zonder met een ferme portie humor gedreven oeuvre. Twee zwarte dragende haken tegen het plafond verhinderen dat het plafond naar beneden zou donderen – het is letterlijk een fantastisch beeld dat op zich niks betekent zonder de welgemikte precisie van installatie ter plekke. Dat wil absoluut niet zeggen dat dit werk site specific zou zijn – het is wel installation specific en eist nauwkeurigheid in handeling en montage.
Nep en authentiek sluiten in het werk van Roeland Tweelinckx een naadloos verbond – real kan doorgaan voor fake – alleen de gedachte aan de zinloosheid – laat de twijfel overheersen en laat een oversteek toe in de richting van het (?)domein van het esthetische.
Precies in die wazige zone tussen het nuttige en het nutteloze houdt de kunstpraxis van Roeland Tweelinckx zich op, met zichtbaar plezier van maken en … met een ironische knipoog naar de geijkte wereld.

Het vervaarlijk op en naast elkaar zetten van de dingen als een verschuivend spiegelen van die dingen zoals bloempotten of lekker ouderwets meubilair vertwijfelt en poëtiseert het bestaande. Roeland Tweelinckx voegt geen nieuwe objecten toe aan de wereld, hij verbindt/reapproprieert ze eerder in het perspectief van een ecologisch hergebruik.

Douglas Huebler: De wereld is vol van min of meer interessante objecten; ik voeg er liever geen andere aan toe.

Het is alsof de wereld der dingen in dit oeuvre soms de moed verliest en met een knik in de benen in de wereld (ver)blijft; (recht)staand en leunend tegen een muur zoals de gebogen plank of de borstel met een knik in de houten steel. Het is alsof deze zeer minimaal gemanipuleerde objecten een menselijke houding aannemen – en/of in een soort metafysische positie als ding in dialoog gaan met de mens.
Het zijn allemaal zijdelingse bijgedachten die het kijken kleuren bij het ervaren en soms plots zien van zijn toegepaste/aangepaste kunstwerken in een ruimte.
Dat gebeurde recent ook in Galerie De Ziener in Asse bij het bijvoorbeeld heraanleggen van een ruimte door het letterlijk omleiden van de witte plint van de modernistische achterbouw van de galerie tot een een soort nieuw territorium.
Een zelfde zoals in de schilderkunst bekende compositorische neiging tot trompe l’oeil zit in het verlengen van bijvoorbeeld zichtbare en compleet geschifte en haast onopgemerkte toevoegingen van valse elektriciteitsleidingen. Omleidingen die soms ook leiden naar nepstopcontacten (paradoxaal) zonder verlichting genererende en/of reële energie…

Een iconische ingreep van Roeland Tweelinckx is de barst die hij minutieus installeerde in een witte, smetteloze muur. Een barst als een diepe rimpel in het voorhoofd…
Het is werk dat zich in de muur bevindt – net zoals de Duitse kunstenares Maria Anna Dewes in een witte galeriemuur bijna onzichtbaar ogen (Augen, 1990) in de gipsen materie genereerde/afdrukte, als inhoudelijk veel gelaagde signalen naar het veelal nerveuze kijkgedrag van kunstliefhebbers.
De barst als een litteken in een muur; een abject-storende aanwezigheid voor (kunst)objecten met een (meer)waarde.
De artistieke productie van Roeland Tweelinckx is een stil en op voorhand verloren gevecht met de realiteit en dito haar ogenschijnlijke verschijningsvorm.
Zijn kunst bestaat uit een verzameling van het kijken en van de ruimtelijke gedragingen van de men die hij op de helling zet.
Dit oeuvre tart elke vorm van automatisch reflexgedrag en van voorafgaande, routineuze conditionering én haalt naar hartenlust citaten uit de overvolle doos van de kunstgeschiedenis.

De ontwapenende relativiteit in dit werk speelt aanstekelijk op het gemoed; het zijn beelden die blijven nawerken in het geheugen. Na het opmerken van de barst in de muur – de barst van Roeland Tweelinckx – zijn barst – zal in de toekomst elke andere barst … het mentale duel aangaan met de barst die ontstond vanuit de gedachte van de kunstenaar Roeland Tweelinckx.
De barst, misschien is het daar wel allemaal om te doen in de kunst van vandaag…

Luk Lambrecht
Februari 2015